Het is weer tijd om een blog te ontdekken aan de hand van het verhaal van een gepassioneerd blogger. Ditmaal zijn de vragen voor Apie, de stuwende kracht achter Bas van Vuren, aangenaam.
1. Waar ik altijd erg nieuwsgierig naar ben: weet je nog wat de concrete gebeurtenis of aanleiding was om Apiedapie.com te starten? Hoe is Apiedapie ontstaan?
A: Oei, daar vraag je me wat! Deze had ik niet verwacht. Echt een concrete gebeurtenis was er niet. Ik herinner me dat ik ergens in 2007 merkte dat ik gaandeweg mijn vaardigheid in het schrijven van de Nederlandse taal aan het kwijtraken was. Ik was toen al een jaar of tien uit Nederland weg, woonde in Frankrijk, buitenlandse vrouw, buitenlandse collega’s en vrienden, in feite was het wekelijkse telefoongesprek op de zondagmiddag met mijn vader de enige keer dat ik nog Nederlands sprak. En voor mij voelde dat misschien nog veel vervelender dan voor veel andere expats, omdat ik het schrijven zoals ze zeggen in mijn bloed had. Al op de middelbare school scoorde ik hoog met opstellen, zo hoog dat mijn leraar Nederlands ooit “alsof je Bomans hoort” zuchtte, helaas zo hard dat de hele klas het hoorde, en ik een paar weken moest onderduiken. Ook hoofdredacteur van een schoolkrant geweest, later voor ook voor andere media gewerkt, landelijke bladen … liedteksten geschreven, televisiescripts, een heus toneelstuk, kortom altijd met schrijven bezig. Totdat ik naar het buitenland verhuisde dus.
Ik kwam op die bewuste dag in 2007, het kan ook 2008 geweest zijn, op de een of andere manier op de website van de NRC uit. Op de “achterpagina” plaatsten ze zogenaamde ikjes, oftewel anekdotes van lezers. Laagdrempelig en zeker voor die tijd keispannend, dat je dus gewoon in een echte krant kwam te staan met een simpele druk op de knop “send”. Ik stuurde dus een anekdote in, in feite om te testen of ik “het” nog had, en hopla, het zal toeval geweest zijn, twee dagen later stond die erin (de krant) en erop (de site). Onder die ikjes kon je destijds nog reageren, die reacties waren soms nog leuker dan de ikjes zelf. Heel voorzichtig begon ik daar ook mee te praten, gewoon om te kijken, of ze op me gingen reageren, of ik ook zo grappig, scherp en gevat kon zijn als die mensen. Dat lukte, ik werd al snel opgenomen en kletste algauw honderduit mee alsof ik nooit anders had gedaan. En al doende kwam de taal weer terug.
Helaas hield de NRC ermee op, de ikjes werden nog wel geplaatst, maar je kon niet meer reageren. Waar moest ik heen? Er was een site van een gesjeesde journalist van een ander dagblad die zich speciaal op expats richtte en die ging de ikjes herplaatsen, en daar verhuisden ook de reageerders naartoe. Al gauw begon het te kriebelen en ging ik daar ook wat grotere stukjes schrijven, reportages, gefingeerde interviews … Kwam d’r allemaal op. Maar na een jaar of wat ontdekte ik bij toeval dat die site veel artikelen plaatste die gejat waren van andere sites en blogs, gewoon onder eigen naam geherpubliceerd, zonder enige bronvermelding. Zelfs reacties op andere blogs bleken naar die site te worden overgeheveld en onder gefingeerde andere pseudo’s geplaatst, alsof er dus een levendige discussie op die site plaatshad. Dat vond ik zo sneu dat ik daar niet meer aan mee wilde doen.
Toen kwam ik op het VK.blog uit, de site van de Volkskrant voor bloggers (toen keimodern en net in opkomst, burgerjournalistiek noemden ze het en het was spannend en er kon heel veel). Daar tuigde ik mijn eerste echte eigen blog op. Ik vulde het met ouwe en nieuwe verhalen en kreeg leuke reacties.
Helaas, alsof het zo moest zijn, ook de Volkskrant trok de stekker eruit, het was allemaal te veel werk, en de burgerjournalisten hadden niet altijd de kwaliteit die ze op hun site wilden zien. Gelijk hadden ze, er waren prachtige blogs, maar er was ook heel veel tenenkrommende rotzooi. Maar ik had het bloggen inmiddels geleerd en tuigde mijn site op WordPress op. En daar zit ik nog steeds. Zo is Apiedapie dus ontstaan.
Zo, dit is met afstand het allerlangste antwoord dat je ooit op die vraag hebt gehad. Zeker weten. Toch? En ik hou me nog in.
2. Hoe verliep de keuze van je blognaam?
A: Ja, da’s een gek misverstandje. Veel mensen denken dat Apie Dapie mijn pseudo is. Maar het is mijn echte naam. Mijn moeder had me Anton willen noemen, maar mijn vader wilde lollig zijn en kwam met Apie Dapie terug van de burgerlijke stand in plaats van met Anton Dapie. Volgens mijn oma had hij gedronken. De hele familie schaamde zich de ogen uit de kop en dus gebruik ik in het dagelijkse leven een pseudo. Dat kon in die tijd makkelijker dan nu. Je had nog geen burgernummers en zo. Geloof het of niet, maar er is afgezien van mijn geboortebewijs geen enkel officieel document met mijn echte naam. Schoolrapporten? Je zult er geen eentje met Apiedapie tegenkomen. Niemand in de klas op de lagere school en daarna heeft ooit geweten dat ik Apie heet. Zelfs vriendinnetjes niet. Rijbewijs? Nope, schuilnaam! Zelfs paspoort, huurcontract, belastingaangiften … nergens staat Dapie op.
3. Beetje rare vraag misschien, maar waar gààt dit blog eigenlijk over? Is er een rode draad? Er lijkt me namelijk geen touw aan vast te knopen, anders dan dat een groep mensen gezegend met een virtuoze, satirische pen de vrijheid wordt gelaten om vooral hun ding te doen. Een bewuste keuze neem ik aan?
A: Een heel rare vraag ja. Heb je je niet voorbereid dan? Beetje slap zitten surfen, maar niet echt gelezen, niet af en toe gestopt en naar diepere betekenissen gezocht? Mensen om je heen om raad gevraagd? Nee hoor, Apie zal het me wel vertellen. Valt me tegen, maar goed, het is jouw interview en ik moet aardig blijven. Het staat toch echt duidelijk in de header van het blog. Op “Apie is open” staan Verhalen, Ikjes, Kunst, Tips, Rijmpjes, Versjes, Gedichten, Referenda, Vragen, Reacties, Sneren, Links, Foto’s, Video’s en Koppen van Apiedapie en Anderen. Daar is toch geen woord Spaans bij? En dat staat er toch ook allemaal?
Een rode draad is inderdaad moeilijk te ontdekken, of het zou het leven moeten zijn, en het allemaal niet al te serieus te nemen, maar anderzijds gevoelens en serieuzigheid gewoon toe te laten, je daar niet voor te schamen.
In het begin werd het blog voor de volle 100% door mij gevuld, qua teksten, versjes en plaatjes en alles. Maar de reageerders bleken bij mij dagelijks de ikjes te willen bespreken, zoals ze op de NRC gewend waren. Die reacties waren bij vlagen echt briljant, keigeestig, gevoelig, vilein, heel mooi allemaal, vooral die van de illustere DSR: De Schrijvende Rechter. Om ze niet verloren te laten gaan begon ik de mooiste van de afgelopen week dus op maandag samen te vatten en te archiveren. Al gauw was het net als met Wim Kan: word ik genoemd – in goede of slechte zin – was keibelangrijk voor mijn reageerders. De maandagmiddagen na 13:00 uur werd er nauwelijks nog gewerkt. En mensen gingen klagen dat reacties op andere rubrieken geen kans hadden om te worden genoemd. Ik ging er ook zelf steeds meer lol in krijgen en ging er van alles en nog wat in verwerken. Het werd in feite een soort van persoonlijke weekopening. Nou, dat intro dat de week afsluit en de nieuwe week aftrapt is dus de core van het blog geworden, een (meestal) soepel aan elkaar geschreven overzicht van alle reacties op het blog zelf. Reacties die in de vele honderden lopen, ik scrol ze allemaal door in het weekend en maak er een samenvatting van. De 100e, 200e, 300e enz. reactie op de introdraad wordt de week daarop beloond met een lepeltje. Dat stimuleert het reageren natuurlijk ook wel, het is een heel fraai lepeltje. Echt Hollands, mooi voor mijn lezers die voor een groot deel in het buitenland wonen.
Een ander vast onderdeel van het blog is een dagelijkse Kunstrubriek, daarin plaatst ene Heer Rozenwater samen met zijn gecertificeerde vriendin dagelijks een kunstzinnig plaatje (schilderij, beeldje, foto) dat we dan gezellig gaan bespreken. Hoe de kunstenaar het beter had kunnen doen, dat soort dingen, nuttige tips. En de lolbroeken en -jurken onder ons verzinnen er onderschriften bij, zo lollig en bizar mogelijk. Heer Rozenwater kiest de volgende dag het beste onderschrift. En zelf neem ik heel af en toe een kop op in de prestigieuze Eregalerij der Keigroten.
En tja, een jaar of twee geleden of daaromtrent begonnen bij verschillende reageerders de schrijfklieren te jeuken. De een na de ander ging eigen verhalen insturen, eerst in het reactieveld, die ik er uithaalde en een eigen plaatsje gaf, toen via de email. Tot mijn verbazing hadden ze stuk voor stuk een echt hoge literaire kwaliteit, ook van mensen van wie ik dat het minst had verwacht, zoals voormelde DSR. Ik begon ze dus met heel veel liefde en zorg te redigeren, te illustreren, op te maken – kenmerkend dingetje is bijvoorbeeld de links- of rechtsuitspringende block quote – en op de sociale media te promoten. De verhalen van DSR zijn inmiddels op zijn verzoek weer van de site gehaald, keizonde, maar goed, ze waren erg persoonlijk.
Ook ene Timmerark heeft een fascinerend 18-delig feuilleton over zijn leven weer laten verwijderen. Het heette “Ik ben geboren met een burnout”. Prachtig toch? Ooit komt het er weer op, hoop ik. Verder een mooie serie “Dingen die ik met mannen deed” van een vrouwelijke schrijfster, Luvienna, waarin ze heel open vertelt over haar vriendjes en … wat ze daarmee deed. Uniek als je het mij vraagt. Vijftig tinten grijs is erbij verbleekt. Dan hebben we nog schrijvers ,zoals Pawi en Letterzetter die ook prachtige autobiografische verhalen hebben geplaatst, allemaal te vinden onder het menu “feuilletons’ en sommige lopen nog.
Ikjes, Kunstkopjes en feuilletons, da’s dus de inhoud van het blog. Het gaat over het leven in Nederland en daarbuiten en de toon is plezierig. Zeloten, vervelende haatpraat, dat wordt allemaal geweerd. Eerst met zachte overreding of dwang, maar als het de spuigaten uitloopt dan verschijnt er [gemodereerd] op de passage waar de betreffende trol over de schreef ging. Personen bannen voor het leven komt vrijwel nooit voor, we hebben een Schone Lei Policy die elke maandag om 13:00 uur in principe iedereen weer toelaat, mits men zelf ook met een schone lei begint.
4. Ben je nog op zoek naar (gast)bloggers/redactieleden? Indien ja, voel je vrij om hier je oproep te plaatsen:
A: Ja hoor, gastbloggers zijn altijd welkom. Ze kunnen de artikelen opsturen via apie@apiedapie.com. Alles wordt gelezen en als het kwaliteit heeft dan wordt het in nauw overleg en met respekt geplaatst. We zijn niet hijgerig, willen niet per se beroemd of rijk worden (sommigen waaronder ikzelve zijn dat al) en dat maakt het blog tot een site waar je echt schrijf- en leesplezier kunt hebben.
Redactieleden heb ik niet nodig. Ik besteed een stukkie van mijn vrije tijd aan het blog en dat stukkie bepaalt hoeveel er gebeurt. Wat ik daarin kan doen doe ik en ben ik blij mee, maar zonder dwang. De feuilletons verschijnen dus op ongeregelde tijden, en iedereen, inclusief de schrijvers, vindt dat best. Er is ook nog een life buiten Apie, toch?
5. Is je denken over je blog (of het bloggen) veranderd in de loop der tijd? Is je blog gaandeweg van opzet veranderd?
A: Ja lekker, dat heb ik net uitgelegd! Had ik dat maar geweten. Van eigen stukkies naar community dus.
6. Zijn er bloggers naar wie je opkijkt? En waarom dan?
A: Ik heb altijd heel erg genoten van alles dat Selma schreef en fotografeerde. Selma, de Stadsfotografe van Velsen, helaas is ze veel te vroeg overleden. Haar blog is gelukkig nog open en haar familie wil een boekje met hoogtepunten maken. Verder houd ik erg van Appelvrouw, gewoon vanwege de rechtvoorzijnrape schrijfstijl. Lummel schrijft een prachtig minstgelezen kookblog ter wereld, uniek vanwege niet alleen de lekkerheid van de recepten maar ook de mooie muziekjes. Verder geniet ik van de Blogtrommel natuurlijk, een schatkist voor elke blogger.
Ik kijk trouwens tegen niemand op, zo zit ik niet in elkaar. Ik vind iets mooi en verheug me oprecht in dat moois. Goed bloggen is niet iets waar je tegen op moet kijken, ’t is gewoon iets wat sommige mensen kunnen , en de mensen die het niet kunnen hebben weer andere talenten. Bovendien wat is er mis met blogs die misschien niet zo geweldig zijn, maar waar de blogger zelf en/of zijn/haar familie en vrienden heel veel plezier aan beleven? Nou dan, zeg ik toch?
7. Kan je wat vertellen over de grootste fout die als blogger ooit maakte? Heb je (als blogger) al ergens spijt van?
A: Wat leuk, dat “al” ergens spijt van … Alsof dat voor de volle zekerheid ooit moet gaan komen. *dikke grijnsicoon*
Nou, spijt heb ik eigenlijk soms van het feit dat ik onder mijn eigen naam blog. Apiedapie klinkt op het eerste gezicht gewoon te lollig. Een naam die je in een chatrubriek ziet, een reagluurder … Ad Visser zei onlangs op de radio, in een nieuwsrubriek, letterlijk “Och, iemand die zich Apiedapie noemt die kun je niet serieus nemen”. Dat vond ik pijnlijk, vooral omdat ik toen helemaal niks lolligs had gezegd. Ik ben in de loop der tijd wat serieuzer werk gaan plaatsen, zoals gedichten en ballades, en dat komt dus misschien niet voor de volle 100% aan. Dan gaan mensen het al lezen met de instelling dat er vast een dubbele bodem in zal zitten, ze zitten te wachten op de grap … Dus ja, als ik opnieuw zou beginnen dan zou ik onder een pseudo gaan bloggen.
8. Wat vind je zelf bloedirritant bij (het lezen van) andere blogs?
A: Het persoonlijke navelstaren is aan mij niet besteed. De bloggers die zelfs de kleinste dingetjes die er in hun leven gebeuren uitgebreid met foto’s op de site zetten. Selfiecultuur, houd ik niet zo van. Tenzij het met een knipoog wordt gedaan.
Slechte layout, priegelige lettertjes, krom Nederlands, dat zijn natuurlijk ook allemaal irritaties. Ik ben een estheticus, ik houd van mooie dingen.
Waar ik heel droevig van kan worden zijn de anonieme reacties op sommige blogs. De blogs waar kennelijk alles wordt doorgelaten. De onverdraagzame, haatdragende, snerende, minachtende, laatdunkende reacties – de scheldpartijen in de richting van vooral beroemde mensen – waar sommige blogs vol mee staan. Diepe brrr … zowel van heel erg links (die vinden alles het grootkapitaal, een complot, en bankiers zijn per definitie de vijand) tot heel erg rechts (die haten alles wat mooi en gevoelig is, natuur, milieu, medemenselijkheid).
Kortom, ik houd niet van negativiteit. Blogs die vooral andere mensen belachelijk maken. Schadefreude.
Ik houd van balans, relativeren, en vooral ook luisteren naar elkaar, en dan kun je nog steeds heel stevige discussies hebben, die zijn er op mijn blog ook heel wat gevoerd en ik heb daar ook zelf vaak fors in meegedaan. Sommige passages in de meest hoogoplopende ruzies op het blog … maar oh, dat hoorde bij de andere vraag, die over “spijt van”, gelukkig maar en terug naar vraag 7 gaan we niet.
9. Wat is de leukste reactie/het mooiste compliment dat je ooit van een lezer kreeg?
A: Eh, die van jou hierboven, die over die “groep mensen gezegend met een virtuoze, satirische pen”. Die vind ik keileuk, voor de hele community en ik ben het ermee eens. Ben keiblij dat dit een groepje is dat elkaar gevonden heeft en dat het kennelijk geen incrowd clubje is, maar dat mensen zoals jij de kwaliteit zien en de sfeer proeven. En dat we ook geregeld nieuwe reageerders krijgen die ook mee willen gaan draaien. In vrijheid blijheid, je kunt bij ons rustig een week, een maand of langer wegblijven. Als je er weer bent word je gewoon weer blij begroet.
Ik herinner me ook nog een reactie van een lezer, die ik in het echie ontmoette, aan het IJ in Amsterdam. Hoewel die nooit had gereageerd, nooit enig boe noch bah had gezegd, wist hij uit zijn hoofd bijna elk blog, elke woordspeling, elke vondst te citeren. Hij las het blog dagelijks, en voelde alleen nooit de behoefte om te reageren. Vond ik leuk. Je denkt als blogger al gauw dat je alleen gelezen wordt door je reageerders, maar dat is dus niet zo.
10. Antwoord kort en krachtig:
A: Ha, alsof ik dat al niet heb gedaan, maar goed, het kan misschien allemaal nog korter en krachtiger, kom maar op, we gaan het zien.
Bloggen is leuk, want …
… schrijven en spelen met de taal is geweldig, het opmaken en publiceren van een krantje geeft gigavoldoening, en als je er dan ook nog zoveel leuke feedback op krijgt van lezers en medebloggers dan ben je toch een megaspekkoper? Dan ben je toch een gelukkig mens? Ik wel. Kei.
Het probleem waar ik als blogger het vaakst tegenaan loop is …
… dat ik heel veel meer ideeën en materiaal heb, zowel van mezelf als van anderen, dan tijd om het te bewerken en te plaatsen, en dat mijn pensioen nog zoveel jaren weg is.
De ideale lengte voor een blogpost is …
… hooguit twee of drie schermpjes vol. Oftewel, een of twee keer scrollen moet genoeg zijn om het hele verhaal te kunnen overzien. Met een lekkere layout en illustraties mag je hier natuurlijk overheen.
De meeste inspiratie voor mijn blog haal ik bij…
… mijn reageerders.
De grootste voldoening bij het bloggen is…
… het moment dat je het concept klaar hebt, op “preview” drukt en het resultaat over je scherm laat rollen. Dat ziet er zo professioneel uit, en het was zo makkelijk. Hadden we dat maar veel eerder gehad. Zoveel talent moet er verloren zijn gegaan omdat de weg naar de uitgever, het publiek gewoon niet te begaan was.
Als blogger vrees ik de dag dat …
… IS al onze schermen op zwart gooit.
Schrijffouten op je blog zijn …
… heel vervelend, althans in de artikelen, dan corrigeer ik ze ook. In de reacties vind ik het geen ramp. Alleen als ze keistorend zijn dan doe ik er iets aan.
Het grootste misverstand over bloggen is …
… dat het iets stiekums is, een hobby, liefhebberij, tijdverdrijf, suf gechat … en dus onbelangrijk en van generlei waarde. Oh ja, en dat per definitie journalisten en schrijvers die bij de oude media werken beter zijn.
Ik stop met bloggen als …
… de stekker er letterlijk uitgaat, ik bedoel, elektriciteit heb je nodig.
Reacties van lezers zijn…
… het zout in de pap, de suiker op de krent, gewoon waar het voor een groot deel om gaat. Bloggen is communicatie. Als reacties je een zorg zijn, ga dan met een roeptoeter op het strand je verhalen over de zee laten schallen. Wel effe ophouden als er een boot voorbijkomt.
11. Wat is jouw persoonlijke “gouden blogtip?”
A: Gewoon lekker doen wat in je opkomt, eerlijk blijven naar je medeschrijvers en lezers, en er vooral heel veel plezier in hebben. Jezelf niet forceren. Laat het lekker komen. En als het niet komt, dan morgen of overmorgen. Een writer’s block bestaat alleen als je van jezelf perse moet en zal … Schrijf, blog als het tintelt.
Ik onthoud vooral:
- dat mijn research toch nog beter kan
- dat een rode draad niet per se een must is voor een goed blog
- dat de beste lezers van je blog misschien nooit een reactie achterlaten
Zo, al mijn vragen zijn op. Alle antwoorden zijn gegeven. Ik bedank jou, beste lezer voor het volgen tot aan het gaatje. Ook veel dank aan Apie voor zoveel openhartigheid. Hij zorgde mee voor het langste interview ooit in deze kolommen. En nu: ga en ontdek Bas van Vuren, aangenaam.
Geef een reactie